Inzolia

Toen de Noormannen zich rond het jaar 1000 zich vestigden in Sicilië, maakten zij daar kennis met de lokale druivensoort Inzolia. Met de uitbreiding van hun bezetting naar Sardinie en Elba, namen ze de druivenstokken van de Inzolia druif mee en zorgden zij daar voor een nieuwe aanplant. Van hieruit vond later de verspreiding naar de zuidkust van Toscane plaats waar de druif de naam Ansonica kreeg. Op Sicilia is Inzolia na de Catarratto en de Trebbiano de meest aangeplante druif. In het verleden vaak gebruikt voor Marsala wijnen en Vermouth, tegenwoordig steeds meer voor monocepage wijnen.

De druif rijpt laat, waardoor het oogstmoment cruciaal is om toch een wijn met voldoende zuren en elegantie te maken. De druif staat erom bekend duidelijke notenaroma’s te geven aan haar wijnen en heeft een groot bewaarpotentieel. Hij wordt zowel als monocepage als in blends gebruikt. Er wordt een brede range van stijlen van gemaakt door hem zonder, deels, of met schillen te fermenteren. Het is een wit druivenras met een ongewoon hoog tanninegehalte, waardoor hij zich leent om echt krachtige orange wijnen van te maken. Zonder schilwekling geeft hij meestal citrusachtige fruitige wijnen.

Synoniemen: Ansonica, Ansonica Bianca, Insolia, Nzolia.

Regio's: